1. 71 x 10 = [Tip]

2. Elke week heeft dagen.








3. Een winkeltje op een treinstation verkoopt koffie en thee in papieren bekers.
Enkele maanden lang wordt bijgehouden hoeveel papieren bekers er verkocht worden.
In februari zijn er meer papieren bekers verkocht dan in maart. Hoeveel meer? [Tip]

4. Ensar heeft 3 munten van 2 euro, 4 munten van 50 cent en 5 munten van 20 cent.
Ensar heet in totaal [Tip] euro.

5. 2 x 317 =

6. 2203 cm = [Tip] m en 3 cm






7. Kijk naar de klok. De digitale tijd die bij deze klok hoort, is :

8. 7 kilogram = [Tip] gram

9. 6 x 32 =

10. Schrijf tweeëndertighonderd vierentachtig in cijfers.